Werken aan waterkwaliteit in de periode tot en met 2027
Ons werk in de praktijk
Het water is schoon en natuurlijk ingericht
Meer dan 250 kilometer watergang hebben de laatste decennia weer een natuurlijker
inrichting gekregen. De waterkwaliteit in onze beken en sloten is sinds de jaren '70
enorm
verbeterd. We zien al langere tijd dat de verbetering stagneert en ontdekken nieuwe
bedreigingen, zoals medicijnresten en plastics. Alleen herinrichten
van beken en verbeteren van onze rioolwaterzuiveringsinstallaties is onvoldoende
om in 2027 de doelen van de Europese Kaderrichtlijn Water (KRW) te halen. We
moeten ook samen de andere bronnen van verontreiniging, zoals landbouw,
industrie en inwoners aanpakken, ook over de landsgrenzen heen. En daarbij
kijken we niet alleen naar technische oplossingen, maar ook naar ruimtelijke
maatregelen.
Onze speerpunten:
Gebiedsgerichte aanpak waterkwaliteit
Beekherstel voortvarend doorzetten
Pilots integrale beekdalontwikkeling
Aandacht voor biodiversiteitsherstel in al onze werkzaamheden
Waar gaat het over?
Werken aan waterkwaliteit in de
periode tot en met 2027
We pakken
bronnen van watervervuiling aan
We geven beken
en beekdalen een natuurlijke inrichting
We bevorderen
biodiversiteit
We
controleren de veiligheid van zwemwaterlocaties
We controleren de veiligheid van
zwemwaterlocaties
We meten de zwemwaterkwaliteit op de aangewezen zwemwaterlocaties en
nemen maatregelen als deze niet voldoet.
We adviseren beheerders van zwemlocaties.
We pakken bronnen van watervervuiling aan
We pakken
watervervuiling integraal en gebiedsgericht aan
We onderzoeken de aanpak
van 'opkomende stoffen'
We reguleren directe
lozingen van ongezuiverd water op watergangen
We adviseren proactief
over indirecte lozingen
We zorgen dat onze
rioolwaterzuiveringen bijdragen aan de KRW-doelen
We maken samen met gemeenten
afspraken over de riooloverstorten
We adviseren over waterkwaliteit
in plannen van derden
We accepteren alleen schoon
regenwater
We stimuleren gedragsverandering
bij burgers en bedrijven
We sturen mee op lagere
agrarische emissies
We houden bronnen van
drinkwater schoon
We beperken samen de
hoeveelheid zwerfafval
We pakken watervervuiling integraal
en gebiedsgericht aan
Per gebied weten we wat de oorzaken van de ontoereikende waterkwaliteit
zijn en welke maatregelen mogelijk zijn. We kiezen samen met de
betrokken partners het pakket maatregelen dat met de laagst mogelijke
maatschappelijke kosten het grootste effect heeft.
We onderzoeken de aanpak van
'opkomende stoffen'
De aanpak van ‘opkomende’ stoffen in het watersysteem wordt getrokken door
het Rijk. Opkomende stoffen zijn onder andere medicijnresten,
hormoonverstoorders, vlamvertragers, weekmakers, antibiotica,
(micro)plastics en nanodeeltjes, stoffen waarvoor nog geen normen
beschikbaar zijn. Voor al deze stoffen kijken we naar de gehele keten:
maken, gebruiken, uitscheiden, lozen, zuiveren tot en met drinkwater maken.
Als waterschap zetten we vooral in op het verwijderen in de rwzi’s. Uit alle
studies blijkt immers dat met alleen een ketenaanpak onvoldoende resultaat
te verwachten is, vooral voor medicijnen. Mensen zullen immers altijd
medicijnen nodig hebben. Als waterschap onderzoeken we de aanwezigheid en
doen aan voorlichting hierover.
We reguleren directe lozingen van
ongezuiverd water op watergangen
Het gaat hier om een beperkt aantal industriële lozingen en agrarische
lozingen. Deze zijn alleen onder specifieke voorwaarden toegestaan. We
handhaven, we verankeren normen in onze Waterschapsverordening en voeren
overleg met bedrijven en sectoren om lozingen te verminderen of zelfs te
stoppen.
We adviseren proactief over indirecte
lozingen
Het gaat hier om lozingen van bedrijven op de gemeentelijke riolering. Het
waterschap
biedt proactief advies aan bij de vergunningverlening.
We zorgen dat onze
rioolwaterzuiveringen bijdragen aan de KRW-doelen
Voor onze rioolwaterzuiveringsinstallaties gelden normen voor stikstof,
fosfor, chemisch en biologisch zuurstofverbruik en onopgeloste stoffen.
Aanvullend daarop heeft elke zuivering specifieke normen voor stikstof
en fosfaat om te kunnen voldoen aan de KRW-doelen. Deze verschillen per
zuivering en zijn strenger dan landelijk voorgeschreven.
We maken samen met gemeenten
afspraken over de riooloverstorten
Rioolstelsels hebben uitlaten voor als er meer regen valt dan het systeem
aan kan. Deze riooloverstorten lozen dan verdund rioolwater op een
watergang. Onze stip op de horizon is dat er in 2050 in Limburg helemaal
geen overstorten meer nodig zijn. Voor de periode tot 2027 hebben we een
tussendoel dat is gebaseerd op de kwetsbaarheid van het ontvangende
oppervlaktewater en dat aansluit op de KRW. Gemeenten en waterschap
maken afspraken over de maatregelen en de planning ervan. Uitgangspunt
is dat in 2027 alles is uitgevoerd. In de planperiode verkennen we of
een meetverplichting toegevoegde waarde heeft.
We adviseren over waterkwaliteit in
plannen van derden
Waterkwaliteit is een integraal onderdeel in onze advisering in plannen
van derden. We kijken zowel naar het oppervlaktewater als naar
grondwater en hanteren onze wettelijke bevoegdheden en bijbehorende
toetsingskaders.
We accepteren alleen schoon
regenwater
We wijzen initiatiefnemers bij afkoppelprojecten op het belang van de
trits scheiden - schoon houden - schoon maken om verontreiniging te
voorkomen. Ook in de campagne Waterklaar is aandacht voor het schoon
houden van drinkwater.
We stimuleren gedragsverandering bij
burgers en bedrijven
Met gedragsverandering voorkomen we lozing van ongewenste stoffen en
materialen in de riolering, zoals overgebleven medicijnen, vochtige
doekjes, mondkapjes, frituurvet en verf. Buitenshuis zien we graag
onkruidbestrijding zonder chemische stoffen en het schoon houden van
afgekoppeld regenwater.
We sturen mee op lagere agrarische
emissies
Beleid rond mest en gewasbescherming wordt door het Rijk gemaakt. Als
waterschap handhaven we de landelijk ingestelde teelt-, spuit- en
mestvrije zones rond watergangen. In de planperiode onderzoeken we of
aanpassing van de breedte van de zones nodig is. Voor directe lozingen
van agrarische bedrijven verlenen we vergunning als men aan de
landelijke normen voldoet en bekijken we of lokaal een aanscherping
nodig is. Ook adviseren we over afstroming van verharde terreinen bij
boerenbedrijven (erfafspoeling), onderzoeken we of maatregelen nodig
zijn om afspoeling van akkers te verminderen, zien we toe op het verbod
op zogenaamde spoelsleuven, doen we onderzoek naar de effectiviteit van
subirrigatie op waterkwaliteit en betrekken we agrariërs bij
waterkwaliteitsonderzoek.
We houden bronnen van drinkwater
schoon
Samen met alle betrokkenen werken we aan het beschermen van het grond- en
oppervlaktewater dat wordt gebruikt om drinkwater van te maken. Concrete
maatregelen zijn beschreven in de zogenaamde drinkwaterdossiers.
We beperken samen de hoeveelheid
zwerfafval
We doen mee aan een internationaal project om de hoeveelheid plastic en
zwerfafval in grensoverschrijdende beken te verminderen.
We geven beken en beekdalen een
natuurlijke inrichting
We herstellen beken waarvoor een natuurvriendelijke
inrichting nodig is
We richten twee beektrajecten in volgens een integrale
beekdalontwikkeling
We voeren
een 100.000-bomenplan uit
We passen principes toe van Bouwen met Natuur
We herstellen beken waarvoor een
natuurvriendelijke inrichting nodig is
In de periode 2022-2027 richten we 70 à 80 km beektrajecten in om te
voldoen aan de Europese Kaderrichtlijn Water. Dit doen we binnen een
indicatieve zone van 5 tot 30 meter breed ter weerszijde van onze
huidige eigendomsgrenzen.
We richten twee beektrajecten in volgens
een integrale beekdalontwikkeling
In de planperiode richten we twee beektrajecten in volgens de integrale
beekdalontwikkeling. Die liggen in het stroomgebied van de Groote Molenbeek
en dat van de Geul. Beekdalbreed inrichten betekent dat er voldoende ruimte
is voor een natuurlijk
waterregime met waterberging, hogere grondwaterstanden en natuurlijke
begroeiing. Met deze maatregel worden beken veerkrachtige klimaatbuffers
voor zowel droge als natte tijden, slaan we koolstof op, versterken we de
biodiversiteit en verfraaien we het landschap.
Bomen zijn belangrijk voor de waterkwaliteit omdat hun schaduw het water
koel houdt en omdat wortels, takken en blad in het water het waterleven
bevorderen. We zoeken naar locaties waar we met het aanplanten van bomen
en door het spontaan laten ontstaan van bosstroken minimaal 50% van de
lengte kunnen beschaduwen. Uiteraard kijken we naar de praktische
uitvoerbaarheid.
We passen principes toe van Bouwen met
Natuur
Door met de natuur mee te bewegen kan op eenvoudige wijze het ecosysteem
worden versterkt. Voorbeelden zijn het inbrengen van dood hout, zand en
grind, maar ook het planten van bomen langs beken. Door deze maatregelen
ontstaat er variatie in stromingspatronen, wordt erosie en sedimentatie
versterkt en ontstaan er schuilmogelijkheden voor organismen.
We bevorderen biodiversiteit
We dragen bij aan de ontwikkeling van Natura 2000 en natte natuurparels
We benutten kansen in
onze projecten
We maken
beschermingsplannen voor soorten
We stellen werkwijzen op voor
specifieke soorten in beekdalen
We beschermen bronnen en
bronbeken
Interview
Arnold Jansen (bestuurslid)
interviewt Barend van Maanen (vakspecialist ecologie)
We breiden het areaal
met ecologisch onderhoud uit
We beperken de gevolgen
van droogte en hitte voor het watersysteem
We adviseren beheerders van
plassen en vijvers
We dragen bij aan de ontwikkeling van
Natura 2000 en natte natuurparels
In veel natte natuurgebieden is verbetering van de waterhuishouding en
-kwaliteit nodig om habitats en soorten te behouden en te versterken. Dit
kunnen maatregelen in het gebied zelf zijn of aan het omringende
watersysteem. Waterschap Limburg heeft de taak om het regionale watersysteem
op orde te brengen voor alle waterafhankelijke functies, waaronder natuur.
Daarom participeren we actief in projecten die bijdragen aan het oplossen
van droogteproblemen in en rondom de natuurgebieden.
De provincie is primair verantwoordelijk voor natuurbescherming en
-ontwikkeling. Lokale waterhuishoudkundige maatregelen in
Natura2000-gebieden en in de zogenaamde natte natuurparels zijn de taak van
terreinbeheerders. We denken met de terreinbeheerder mee over maatregelen in
het gebied zelf en voeren deze op verzoek uit als de financiering daarvan is
geregeld. Wij hebben een directe rol in twee natte natuurparels. Daarbuiten
faciliteren we natuur met het peilbeheer, voor zover dat de grondwaterstand
in het betreffende natuurgebied beïnvloedt.
Ook verkennen provincie, waterschap en andere partners een opgavegerichte
gebiedsaanpak om onze waterdoelen te combineren met die voor natuur en
stikstof.
We benutten kansen in onze
projecten
Denk bijvoorbeeld aan paaibedden voor vissen, verblijfplaatsen voor
vleermuizen, nestkasten voor grote gele kwikstaart, inzaaien met
inheemse bloemenmengsels voor insecten, fruitbomen voor dassen en poelen
voor amfibieën.
We maken beschermingsplannen voor
soorten
In de planperiode richten we ons op soorten waarvoor de situatie urgent
is. Dat is nu al het geval voor beekprik, grote modderkruiper, de gewone
bronlibel, boomkikker en kamsalamander. Daarnaast komen soorten in
aanmerking die (zo goed als) uitgestorven zijn in Limburg, zoals kwabaal
en Europese rivierkreeft. In de planperiode maken we de keuze, waarbij ook
andere soorten in beeld kunnen komen.
Om invulling te geven aan het bijenconvenant
onderhouden we onze gebieden zo dat ze verbeteren als leefgebied voor
bijen en andere insecten.
We stellen werkwijzen op voor
specifieke soorten in beekdalen
Soms is een gewenste soort zo succesvol dat het problemen gaat opleveren
in het watersysteem. Zo zorgen bevers met hun dammen steeds vaker voor
wateroverlast en ondermijnen ze werkpaden en waterkeringen en verdringen
ze andere flora en fauna. Wij stellen hiervoor een werkwijze op passend
binnen de kaders van het Faunabeheerplan Bever. Waar nodig stellen we
ook voor andere soorten een werkwijze op.
We beschermen bronnen en
bronbeken
Dit zijn pareltjes van biodiversiteit door het constant stromende, koude
en relatief schone water. Ze zijn daarmee ook heel kwetsbaar voor
verstoring. Daarom hebben we, buiten natuurgebieden, veel bronnen en stroken
eromheen verworven. We zijn in bronbeken extra alert met onze
regels, waaronder een lozingsverbod, ook van regenwater. In onze
eigen wateroverlastprojecten houden we water liefst zo hoog
mogelijk in het stroomgebied vast en doen we mee in onderzoek. We
nodigen de provincie, gemeenten en de landbouw uit om maatregelen te nemen
de intrekgebieden van de bronnen veilig te stellen.
We maken stuwen en watermolens
vispasseerbaar
Voor een aantal vissoorten is het belangrijk dat ze, uit de grote
rivieren en de zee, via de Limburgse wateren hun paaigebied kunnen
bereiken. Daarom lossen we knelpunten voor vismigratie op en letten we
op voldoende stroming.
We breiden het areaal met ecologisch
onderhoud uit
Bij ons onderhoud gaan we zorgvuldig om met planten en dieren in het
water en op de oevers. We laten bij het maaien gedeelten van de
begroeiing staan om planten en dieren te ontzien. We laten dood hout zo
veel mogelijk in de beken liggen, omdat kleine waterdieren daar van
profiteren. In de vorige planperiode hebben we de oevers waar we het
maaisel afvoeren om de bodem te verschralen uitgebreid van 250 naar 650
kilometer. In deze planperiode gaan we het ecologische onderhoud verder
optimaliseren en uitbreiden.
We beperken de gevolgen van droogte
en hitte voor het watersysteem
We hebben vaker droge zomers en daardoor vaker droogval van beken en
stilstaand en opwarmend water. Dit is schadelijk voor vissen, maar ook
voor het kleinere waterleven. Klimaatadaptief inrichten van Limburg
maakt het watersysteem robuuster en beter bestand tegen deze extremen,
maar dit zal niet overal mogelijk of afdoende zijn. Dan nemen we
maatregelen om de schade te beperken.
We adviseren beheerders van plassen
en vijvers
Veel problemen zijn het gevolg van een slechte inrichting, verkeerd
beheer en te voedselrijk water. Als waterschap adviseren we gemeenten en
hengelsportverenigingen over structurele verbeteringen en bij acute
problemen.
Interview
Arnold Jansen (bestuurslid) interviewt Barend van Maanen (vakspecialist
ecologie)
6 vragen aan Barend van Maanen, ecoloog bij het waterschap
1. Barend, als ecoloog bij het waterschap ben je veel buiten en
heb je heel veel met biodiversiteit te maken. Iedereen roept dat de
biodiversiteit afneemt maar wat zie jij daar buiten nou van?
Als ecoloog zie ik bepaalde soorten achteruit gaan in onze beken.
Een van de oorzaken hiervan is klimaatverandering, met als gevolg dat beken
vaker droogvallen. Dat heeft gevolgen voor gevoelige vissoorten, zoals
bijvoorbeeld de beekprik. Die is nu echt aan het uitsterven in hele delen van
ons beeksysteem.
2. De beekprik, dat is toch een visje? Is dat nou zo erg als die
verdwijnt?
De beekprik is op zich een hele bijzondere soort met een hele
bijzondere levenscyclus. Dus het is jammer als zoiets moois verdwijnt. Maar het
probleem is natuurlijk breder. Het gaat om alle soorten die verdwijnen. Dit
betekent eigenlijk dat het hele ecosysteem verstoord raakt. En we problemen
krijgen zoals plagen, toename van exoten in ons water en ziekten.
3. Als waterschap merken we dus dat de biodiversiteit verandert.
Dat zie je ook aan de toename van plaagsoorten. Wat zijn dat eigenlijk,
plaagsoorten?
Dat zijn dieren of planten die een probleem vormen. Ze kunnen hier
van nature thuishoren, maar het kunnen ook exoten zijn die door de mens ons land
zijn binnengebracht. Zo vormt de zonnebaars een directe bedreiging voor onze
watersystemen en zijn de grote waternavel en Japanse duizendknoop dermate
dominant dat beken dichtgroeien. Ook met alle gevolgen van dien, tot aan
wateroverlast en natschade toe.
4. Wat doet het waterschap aan plaagsoorten zoals de grote
waternavel?
Waterschap Limburg heeft een soortennota opgesteld om in te spelen
op de veranderende omstandigheden. Deze geeft ons handvatten hoe we met diverse
soorten om moeten gaan. In principe zeggen we bij plaagsoorten éérst voorkomen.
Daar beginnen we mee. Nu is dat bij de Niers met de grote waternavel niet meer
mogelijk en moeten we alle zeilen bijzetten om hem te elimineren.
5. Wat kunnen mensen zelf bijdragen aan het werk dat wij doen
met dergelijke soorten.
Mensen kunnen heel veel doen. In ieder geval voorkomen dat dit
gebeurt. Vooral geen vijverplanten of visjes uit eigen tuinvijvers uitzetten in
de natuur. Dat is enorm schadelijk, het zijn vaak planten en dieren die hier
niet thuis horen.
6. Laatste vraag….. Welke resultaten willen we nu op de lange
termijn bereiken?
We willen als Waterschap Limburg onze verantwoordelijkheid nemen
voor een betere biodiversiteit. We hebben onze verantwoordelijkheid in al onze
beheergebieden, de watergangen én de dijken. Zo kan bijvoorbeeld het anders
maaien van dijken zorgen voor meer bloemen. Dit is weer belangrijk voor de bijen
en andere insecten, die het moeilijk hebben.
We richten twee natuurbeken in volgens een beekdalbrede aanpak